donderdag 30 april 2015

Gevecht tegen de omstandigheden


Door een samenloop van verkeerde inschattingen, emoties, ongeduld en stommiteiten kwam er een kleine klont bloed in mijn been los, werd met de stroom meegevoerd en verstopte een fractie van een seconde luchttoevoer tot mijn longen. Embolie. ’Je hebt ontiegelijk veel geluk gehad dat het maar zo kort duurde,’ zegt de neuroloog , ‘anders hadden je hart en hersenen ook zonder zuurstof gezeten en dat had alsnog een hart- of herseninfarct kunnen veroorzaken.’.
Dat was precies mijn angst. Of het nu kwam door het te snel opstaan uit bed of van de wc, of door het uittrekken van de strakke steunsokken? In elk geval begon ik heftig te hyperventileren, met een doordringende pijn op de borst en zweet dat uit al m´n poriёn gutste. Benauwd! Happend naar adem als een vis op het droge en hallucinerend van een vriend met wie ik jaren geleden stond te tennissen bij 30 graden Celsius. Gekkenwerk. Hij had toen het geluk dat we besloten niet op de ambulance te wachten, maar zelf initiatief te nemen. En dus sjeesde ik op vrijdagmiddag tijdens de spits over de vluaar adem, ik wild sturend. Ramen wijd open. Haren wapperend in de wind. De rit had niet veel langechtstroken van de A2, door alle rode stoplichten heen. Een machtig gevoel. Hij happend nr mogen duren.
Eenzelfde paniek overviel mij in Gent. Ik was net klaar met mij te ontlasten toen ik voelde dat ik snel onderuit ging. ‘Ik val flauw,’ zei ik, waarop de begeleidende verpleger  Martin (spreek uit op zijn Frans, zoals bij Remy Martin) mij met vier verpleegsters als een sprei over mijn bed drapeerde. Geluksfactor 1, de juiste man in de rol van catcher. Ik moet er niet aan denken dat ik met mijn hoofd tegen de muur of op de grond zou bonken. Dat er vier – of in feit meer dan tien – witte engelen klaar stonden om hem te helpen, geluksfactor 2. Dat de intensive care aan het einde van de gang was, geluksfactor 3. Dat de aldaar gemaakte echoscoop uitwees dat mijn hart normaal functioneert, geluksfactor 4. Verpleger Sam, die mij razendsnel door de gangen van het ziekenhuis loodste om een scan van mijn hersenen te maken, geluksfactor 5. Het idee dat het ook wel eens een longembolie kon zijn en dat dit – zoals bleek uit de foto – inderdaad het geval, maar niet erg beek te zijn, factor 6. Dat het risico op bloedingen in de hersenen gering was, omdat er de avond tevoren om 10 uur bloedverdunner was toegediend en dat daar niets mis mee gegaan was, factor nummer 7. De vele helpende handen aan mijn bed….

Ik mag mijn naam veranderen in Frank Geluk

dinsdag 28 april 2015

Het Wonder van Gent




Even was er sprake van paniek. ‘Niet hoesten,’ riep de neuroloog op het cruciale moment dat de elektrode geplaatst wordt. Ik probeer mijn adem in te houden, me te ontspannen. Maar krijg zo’n kriebel in de keel maar eens weg zonder te hoesten, te proesten, het slijm naar buiten te spugen, zoals een vulkaan de as en de lava lanceert. Henry Colle lijkt niet zo onder de indruk van de oprisping. Hij trekt wat aan de elektrode, dwingt hem op z’n tevoren gecalculeerde plaats in de kern van Luys. ‘Een paar millimeter boven de target’, om precies te zijn. Neuroloog en neurochirurg tevreden, ik uitgeput van de spanning en het zes uur lang in dezelfde krampachtige houding liggen, het personeel mag naar huis, weekend vieren. ‘Nee,’ blikt Henry Colle terug op de operatie. ‘De bloedvaten lagen ver weg, dus was er weinig kans op bloeding.’Ik word door de anaestesist in slaap gewiegd, Kid Colle en z’n vader trekken een draad door een bloedvat naar de stimulator. Dat is het. De precieze afstelling komt voor rekening en verantwoording van de neuroloog.



Het eerste gevoel is overweldigend. Blind typen met tien vingers, na jaren van stijfheid en desoriёntatie, van woord voor woord tikkend en veel sneller denkend. Een woud vol frustraties. Maar die malaise is voorbij. Mijn vingers dansen over het toetsenbord. Zelfs mijn gehavende pink doet mee. Wow! Dit is niet te geloven. Zo snel als ik nu tik. Zwemmen verleer je niet, zeggen ze. Schrijven dus ook niet. Ik voel een onbeschrijfelijke vreugde in mij op komen. En een gevoel van dankbaarheid. Dankbaarheid voor het wonder van Gent. Het geluk neuroloog Chris van der Linden te ontmoeten. Gespecialiseerd in bewegingsstoornissen, precies mijn handicap. Hij stapte als een jonge Apollo vanuit de sneeuw in de skilift naar de Saulire op 2000 meter om het doodvonnis voor de schrijver uit te spreken: ‘U heeft de Ziekte van Parkinson,’zei de neuroloog maart 2004 vanuit zijn beroepsdeformatie, ‘maar geen nood, dat is tegenwoordig met medicinatie aardig onder controle te houden’. En wij naar Gent, voor consultatie in het AZ St. Lucas. De enige keer dat we Chris in het ziekenhuis – wat een rotwoord –troffen. Daarna zagen we elkaar tijdens festivals, aan de dis en van achter het blond schuimende bier om conclusies te trekken over de voortgang van de sluipende ziekte. Even dachten we dat de schrijver een van die zeldzame gevallen was die niet onderworpen was aan de progressiviteit die de ziekte kenmerkt en die maakt dat je steeds weer van achteren wordt ingehaald. Zoals de tegenstanders van Edgar Davids moeten hebben ervaren in de tijd dat Ajax nog echt Ajax was en geen verzameling ingehuurde Vikingen. Dacht je dat je hem voorbij was, die kleine stofzuiger met zijn megabril en zorgvuldig gecoiffuurde krulhaar en dan stond hij weer voor je.

Chris van der Linden dus, de zenuwpees van het AZ St.Lucas. De Leeuw van Vlaanderen. Maar wat zou deze mensenminnaar zijn zonder de monteurs van de afdeling chirurgie, de ‘gebroeders’ Colle, in werkelijkheid vader en zoon, Henry en David geheten, maar uit één ei gekropen zo lijkt het, met hun Elvis Costello brillen, hun hele voorkomen. Bijgestaan door de vele groene en witte Engelen, die als Tinker Belles door het gebouw zwermen. Hun pijnlijke spuiten met lange naalden zijn vergeven en vergeten. Ze verdwijnen in het niet door het effect dat de Bros ermee sorteerden. Wat blijft hangen is het voortdurende geroezemoes tussen vader en zoon Colle. En natuurlijk de muziek van Scarlatti, Haydn en Bach op de achtergrond. ‘Een harde schedel heeft u,’ zei David, die de boor hanteerde. Het aanhoudende geluid van een straaljager die door je hoofd vliegt, gevolgd door de hoge pieptoon van een dunnere boor, die mij haren ten bergen zouden doen rijzen, ware het niet dat ik die haartooi onderweg was kwijt geraakt. Er valt veel meer te zeggen over de operatie en de longembolie, de intensive care, het niet zo topfit zijn als ik dacht. De jonge overmoed, die mensen met mijn temperament vaker parten speelt.

‘Het leven is een spektakel, de crematie of begrafenis moet dat ook zijn,’ zo hield mijn grote voorbeeld Frans Nypels mij jaren geleden voor, en dus ook de lange remweg naar de dood, die wordt aangeduid met vele afschrikwekkende namen, die in dit geval dus niet zo afschrikwekkend zijn als het zich honderd jaren geleden nog liet aanzien. Het planten van twee elektroden in de subthalamus van de linker en rechter hersenhelft, met de precisie van een horlogemaker en de apparatuur van een automonteur, was de doodsteek voor Parkie, die etterbak die mij het leven al meer dan twintig jaar zuur maakt. In elk geval is hem voorlopig het zwijgen opgelegd. Groggy hangt hij in de touwen, niet in staat om nog een woord te zeggen.

De elektroden zijn met een draad verbonden met een hersenstimulator – de neurologische pendant van de pacemaker. Beide apparaten worden gevoed door een batterij en zenden signalen uit die als bij jamming worden overgenomen door de zenuwcellen die deel uitmaken van het netwerk waarin de subthalamus een centrale plaats inneemt. De frequentie van mijn oplaadbare stimulator staat afgesteld op 130 Hz, de standaard. Als het netwerk van bewegingsaansturingen deze frequentie overnemen, zo heeft de Franse onderzoeker Benabid ontdekt, dan heb je geen last meer van trillende/bevende handen, je polsen klappen soepel heen een weer, je loopt rechtop en schrikt daarvan, want het lijkt alsof je achterover valt. De andere symptomen, het zeveren, langzame eten e.d. lijken ook van de baan. Ik juich van binnen.

zaterdag 18 april 2015

Het Grote Parkinson Avontuur

Met bewonderenswaardige precisie loodst de chirurg de elektrode tussen de plooien van de basale kernen, een groepering van onderling verbonden zenuwcellen, door naar een eiland ter grootte van een pinda, diep in het reptielenbrein en prikt de naald feilloos in het hart van deze nucleus subthalamicus. Hier, in deze uithoek van de hersenen, wordt bepaald of je armen, benen, handen, voeten en nek automatisch doen wat hen wordt opgedragen, of dat ze hiervoor speciale opdrachten moeten krijgen van de frontale cortex, een plaats in het voorhoofd waar de wil huist. Als je motoriek hapert als gevolg van een tekort aan dopamine, dan kun je op wilskracht toch nog ver komen. Handbesturing vergt echter meer tijd dan automatische besturing en dat is een van de redenen waarom parkies traag zijn. Ze moeten bij elke kleine beweging nadenken. Door middel van stroomstootjes met een hoge frequentie kunnen de automatismen van het bewegingsapparaat worden hersteld, zo ontdekte de Franse onderzoeker en neuroloog Alim-Louis Benabid in 1987 bij toeval. De gangbare behandeling was toen nog het dichtbranden van een deel van de hersenen met een hete naald. Daarmee kon de hersenactiviteit worden gemanipuleerd, maar het hersenweefsel werd er ook door beschadigd. Zoals zo vaak in de medische wetenschappen was de vraag ook hier: is de remedie niet erger dan de kwaal? Op die gedenkwaardige dag in 1987 voerde de Franse onderzoeker een routine meting uit en ontdekte dat de bevingen in de handen van een parkie verdwenen bij toediening van stroomstootjes met een hoge frequentie van meer dan 100 Hz. Het voordeel van deze methode was dat het geen schade veroorzaakte en dat de hele operatie in een mum van tijd kon worden teruggedraaid. De benodigde apparatuur – elektroden, een stroomdraadje en een pacemaker – was commercieel op de markt te verkrijgen en is sindsdien ook niet aangepast.

Hoge frequentie stimulering van de dieper liggende hersenen is een vorm van ‘jamming’, het met kracht aanhouden van een bepaald ritme door een pacemaker, dat wordt overgenomen door de hersencellen in de omgeving van de geplaatste elektrode. Niet alleen de beving van de handen verdwijnt, maar ook de rigiditeit en traagheid behoren ineens tot het verleden. Medicijnen die hetzelfde effect hadden, kunnen op de schroothoop, evenals de vervelende bijwerkingen. De progressie in de ziekte kan worden gepareerd door het opvoeren van het aantal stroomstootjes per minuut (de frequentie). Inmiddels komen nogal wat plaatsen in aanmerking voor stimulering met elektroden. Dat geeft nieuwe, hoopgevende perspectieven voor tal van kwalen. Ik schaar mij op 24 april onder de avonturiers door mij over te geven aan deep brain stimulation. In de hoop op betere tijden, een hogere kwaliteit van leven, snelle vingers, mooie teksten. Volgens de neuroloog die de regie op zich neemt van deze voor mij cruciale ingreep, Chris van der Linden, kan ik hiermee tien tot twintig jaar vooruit.

Wie, zoals ik, in de literatuur over frequenties, vibraties, resonantie, golfbewegingen (waves), cycli, octaven, spectrums en golflengten (radio frequenties) duikt, komt terecht in een wondere wereld. Je gaat jezelf op een geheel nieuwe manier ervaren. Niet als een solide, fysiek lichaam, dat door lege ruimte wordt gescheiden van anderen, maar als een energetisch, vibrerend wezen dat zelfstandig, met anderen, leeft in een vibrerende wereld, waarin alles vloeibaar is en energievelden in elkaar overlopen. We worden ons als mens steeds meer bewust van onze interne en externe energie, alsmede van de kwaliteiten en principes volgens welke mensen met elkaar omgaan. Iemands persoonlijke frequentie kan hoger of lager zijn dan die van zijn omgeving. Is de energie frequentie hoger, sneller en duidelijker, dan lijkt alles moeiteloos te gaan. Lagere, langzame en onderbroken frequenties leiden doorgaans tot problemen. De vraag is dan of je in staat bent je aan te passen aan de hogere niveaus van energie die het leven anno 2015 vereisen. Misschien ligt daar ook wel de oorzaak van de ziekte van Parkinson, in het niet kunnen omgaan met hogere frequenties. Misschien wordt de ziekte van Parkinson daarom ook wel op steeds lagere leeftijd gediagnostiseerd. Steeds meer jongeren kunnen het hoge leeftempo en de complexiteit van processen, structuren en systemen niet langer aan. Ze vallen uit, of worden uitgedreven door degenen die de hogere frequenties van het moderne leven nog wel aankunnen of een pacemaker hebben die het tempo aangeeft en zo nodig opjaagt.

zaterdag 4 april 2015

De Bionische Man

Het menselijk brein neemt onnoemelijk veel beslissingen op een dag. Allereerst om het eigen lichaam aan te sturen, maar ook om beslissingen te nemen naar de buitenwereld. Vind ik jou aardig, wil ik met je verder, neem ik de auto of de fiets, gaan we nu naar dat feest of niet en meer van dat soort banale afwegingen. Al die oprispingen beïnvloeden elkaar, want de hersenen, de zenuwen en het ruggenmerg vormen een netwerk, waarvan alle lijnen en kruispunten met elkaar in verbinding staan. Gebeurt er op een van die wegen of kruispunten een ongeluk en moet de weg daarvoor worden afgezet, dan zoekt het verkeer een alternatieve route. En als je dat zelf niet kunt, dan doet de tomtom dat voor jou. Iets dergelijks gebeurt ook bij een hersenbloeding. We noemen dit fenomeen van de alternatieve routes ‘neuroplasticiteit’: het vermogen van de hersenen om zichzelf te reorganiseren. De term is afkomstig van twee woorden: neuron en plastic. Een neuron is een hersencel die andere cellen door middel van stroomstootjes met elkaar verbindt. Plastic is een materiaal dat makkelijk te vormen en te hervormen is. Onze hersenen bevatten zo'n 100 miljard neurons, die gedurende heel ons leven neurale circuits blijven vormen, als ze daartoe maar worden uitgedaagd.

 
Het is net als met verkeersstromen. Als die dichter worden, verbreden wij de wegen. Zo is het ook met de informatiestromen die bij ons binnenkomen en door onze hersenen worden geanalyseerd, geïnterpreteerd en omgezet in gedachten en aansturing van het lichaam. Nemen die stromen in omvang toe, doordat ons denken over een bepaald onderwerp wordt geïntensiveerd, of doordat we een bepaalde activiteit vaker beoefenen – bijvoorbeeld het bespelen van een muziekinstrument – dan maakt het lichaam automatisch meer neuronen aan. Kan dat niet op de ene plaats dan gebeurt het op een ander punt. Sommige neuronen geven de spieren van het bewegingsapparaat opdracht om zich op een bepaalde wijze te gedragen. Dergelijke boodschappers worden neurotransmitters genoemd. Een van de belangrijkste neurotransmitters is dopamine. Dopamine verzendt niet alleen boodschappen, maar speelt ook een grote rol bij het ervaren van genot, blijdschap en welzijn. In de hersenen zijn acht zenuwbanen (circuits) gevonden die gevoelig zijn voor deze transmitter. Een van die circuits is vooral betrokken bij de regulatie van motoriek. Het circuit loopt van de hersenschors, waar de informatie uit de rest van het lichaam binnenkomt en wordt verwerkt, naar dieper gelegen ringvormige structuren. Onze hersenen interpreteren de input die ze krijgen van de zintuigen. Ze maken een model van de wereld. Als dat model succesvol is in het verklaren van gebeurtenissen, dan wordt het verder uitgebouwd.

 
Behalve in gedachten en concepten van de werkelijkheid wordt de binnenkomende informatie ook omgezet in beweging en handeling. Bepaalde lichaamsfuncties, zoals lopen, gaan zitten en draaien, worden gedicteerd door ritmische trillingen, die voortdurend herhaald worden. De trillingen vinden plaats in een bepaalde frequentie. Door het veranderen van die frequentie probeert het brein controle te krijgen en te houden over het gevarieerde menselijk gedrag. Bij de ziekte van Parkinson gaat iets mis met die controle. In feite wordt de controle verloren en regeert de chaos in de vorm van onbeheerste bewegingen van ledematen, stijfheid van gewrichten, rigiditeit, problemen met slikken, incontinentie, verlies van speeksel en meer motorische stoornissen. Niet alleen het menselijk lichaam bestaat uit trillingen, het hele universum en alles daarbinnen hangt aan elkaar van trillingen. Alles in het universum vibreert in een bepaalde frequentie. Die trillingen kunnen elkaar versterken en verzwakken. Deep Brain Stimulation is een dappere poging van neurologen om trillingsfrequenties in het menselijk brein te stabiliseren door middel van een pacemaker die door middel van een onderhuids snoertje is verbonden met een elektrode in de dieper gelegen hersenen. Het manipuleren van trillingsfrequenties wordt aangeduid als neuromodulation. Een tak van sport die niet alleen perspectieven biedt voor het aanpakken van de symptomen van Parkinson, maar ook allerlei mogelijkheden creëert voor andere hersenziekten en kwalen. Op 24 april begint mijn avontuur in de wereld van de frequenties, vibraties, resonantie, golven, trillingen, cycli en spectrums. Ik zal worden omgevormd tot een bionische man. Of dat sexy is, daar kom ik snel genoeg achter! Cool is het in elk geval.

donderdag 2 april 2015

Verrassende Ontmoetingen

Surprise: Ben Okri (m)

Sta open voor wat wil gebeuren en het leven wordt in alle gevallen een stuk spannender en avontuurlijker. Goed voor de dopamine productie, die gestimuleerd wordt door onverwachte, positieve gebeurtenissen. Ook goed voor controlefreaks, zoals ik, die de hang naar perfectie in de genen hebben zitten, maar in de loop van hun leven een daarmee contrasterende identiteit hebben ontwikkeld, zoals die van avonturier en/of romanticus. Met die bagage in het achterhoofd en een hutkoffer vol met kleren, boeken, notitieblokken en goede voornemens, stond ik op vrijdagmiddag 9 januari klaar om het gevecht met de angst aan te gaan. Angst voor een gat van 1,4 cm in mijn hersenpan en de ontsluiting van de grijze massa daarbinnen. Ik zou ter observatie en voor onderzoek worden opgenomen in het AZ Sint-Lucas te Gent, als voorbereiding op een operatie en om kennis te maken met de chirurg, een neuropsycholoog en andere handlangers van mijn neuroloog, Chris van der Linden, toen om 4:15 in de namiddag het bericht kwam dat verzekeraar CZ nog geen machtiging had afgegeven voor onderzoek en ingreep. Een nogal dure aangelegenheid (EUR 50.000), dus niet iets wat je voor eigen risico en verantwoording neemt. De verwijsbrief van de huisarts was zoek en ook ontbrak een dossier, waarin nauwgezet wordt aangetoond dat stimulering van mijn diepe hersenen door middel van het plaatsen van een elektrode, het laatste middel is in de strijd tegen bevende handen, stijve vingers en stramme houding.

Daar zat ik dan, achter mijn bureau, met een plotseling lege agenda. ‘Tijd voor verrassende ontmoetingen,’ dacht ik. Maar het kenmerk van verrassende ontmoetingen is juist dat ze onverwacht komen. Je kunt ze niet afdwingen. Ze dienen zich aan, zoals die ene keer dat ik de koningin omver liep. Dat was op 11 juni 1985. Ik werkte bij de Haagse Post in Amsterdam en was uitgenodigd voor een symposium met de Amerikaanse econoom Lester Thurow als spreker, in het koninklijk paleis op de Dam. Ik had net een artikel afgemaakt en ingeleverd en was dus weer eens aan de late kant. Kennelijk was ik wel de enige met een fiets. Die stationeerde ik pal voor het paleis, naast de lakei in livrei, die voor mij de deur open hield. 'U zult snel moeten zijn,' zei de lakei. 'Het gaat nu ongeveer beginnen. U loopt de gang hier links helemaal uit en slaat dan rechts af. Kan niet missen.' Ik rende de verlatenheid door, alsof mijn leven ervan afhing, en scheurde aan het einde kort door de bocht naar rechts. Pats boem, frontaal tegen de koningin op, die prompt achterover begon te vallen. Haar man, prins Claus von Amsberg maakte echter een verrassend snelle beweging en steunde haar nog op tijd in de rug, waarna hij in lachen uitbarstte. 'Sorry mevrouw,' stamelde ik. Het koninklijk paar was zowat het laatste wat ik hier verwachtte. Later bleek, dat zij juist per definitie gastheer en gastvrouw zijn bij alle bijeenkomsten in het paleis. Wat we bovendien niet wisten, dat was dat de prinsgemaal en ikzelf allebei leden aan de ziekte van Parkinson. Ik kreeg steeds meer last van trillingen in mijn linkerhand en weet dat aan te veel schrijven en typen. 'Een muisarm,' concludeerde mijn huisarts. 'Doe een beetje rustig aan de komende tijd.' Een kluitje in het riet, zo bleek 20 jaar later, toen de ziekte zich had geopenbaard.

Claus had nog nergens last toen zijn vrouw in 1980 de troon besteeg. Twee jaar later was het echter mis met de prins-gemaal. Er deden zich 'klachten van depressieve aard' voor, zoals de Rijksvoorlichtingsdienst dat omschreef. Maandenlang was hij onder behandeling, in Nijmegen, Bazel en Breda. Zijn klachten werden in verband gebracht met een tekort aan interessant werk en dus werden hem allerlei baantjes toegeschoven. De ziekte had hem nog niet in de greep op die voorjaarsdag midden jaren 80. Tijdens de pauze kwam hij naar mij toe en zei: 'ik heb flink om u moeten lachen, zoals u als een wildeman mijn vrouw omver liep. En u sprak haar precies goed aan, met “mevrouw”. Dat weten maar weinig mensen.' Ik was helemaal voor hem gewonnen en leefde erg met hem mee, toen hij aan zijn kruisgang begon. In maart 1991 gaven de koningin en de prins een tv interview ter gelegenheid van hun zilveren huwelijk. Over zijn depressies zei de zeer breekbare prins: 'je bent nooit meer dezelfde die je was voor de ziekte. Het is niet zo dat je een beenbreuk hebt gehad, waar je later niet meer naar om hoeft te kijken.' Tijdens het staatsbezoek aan Israël, in 1995, maakte hij nog grappen. Sindsdien zag Nederland Parkinson aan de winnende hand. Ikzelf was toen aan de top van mijn kunnen. Ik zat in de redactie van NRC Handelsblad, schreef soms drie stukken per dag en was gelukkig. De ontmoeting met de prins, 10 jaar eerder, ben ik mij altijd blijven herinneren als een bijzondere ontmoeting, waarbij wij beiden voelden dat we iets gemeen hadden. We wisten alleen nog niet wat.

De verrassende ontmoeting, waar ik in januari op zat te wachten deed zich voor op woensdag 4 maart in Brussel, waar ik ditmaal opliep tegen ‘de beste nog levende schrijver ter wereld' (aldus mijn lief), de Nigeriaan Ben Okri, wiens beroemdste boek, The Famished Road, zo begint:
‘IN THE BEGINNING there was a river. The river became a road and the road branched out to the whole world. And because the road was once a river. it was always hungry.’
Onweerstaanbaar proza. En de maker van al dat moois – negen boeken en onnoemelijk veel essays en gedichten – Ben Okri, kwam achter een gordijn vandaan. Ik kwam uit een hoek van 90 graden aanzetten. Met mijn gezicht op 15 cm van het zijne, moest ik wel wat zeggen. ’Hello Mister Okri. I really like your style.’ And he liked ours because we entered in a long dialogue and the exchange of addresses. He wanted to order our ebook Towards a Joint Effort Society and we made a plan to meet in England, where Okri is a professor in Literature.

(De overgang naar het Engels is spontaan. Die heb ik dus maar laten staan.
Een eerbetoon aan de beste schrijver in het Engelse taalgebied!)

That was in early March.In the meantime I had my checks in Ghant, Belgium, and my name is in the planning for a deep brain stimulating on Friday April 24. Oef. Faster than I thought it could have been.

woensdag 1 april 2015

Heilige Vrede

Kreta, 25 maart 2016
Het Griekse eiland Kreta heeft meer dan 3000 grotten, waarvan er een – vlak bij Agia Galini (Heilige Vrede) aan de zuidkust – wordt bewoond door Franciscus, bijgenaamd ‘De Kluizenaar’. Ze kennen hem niet echt, maar iedereen in het pittoreske, tegen de berg op klimmende, witte stadje weet dat het om een Nederlander gaat, die al meer dan tien jaar vecht tegen de ziekte van Parkinson. Franciscus arriveerde op Goede Vrijdag, 3 april 2015, om drie uur in de middag, Een zonderlinge verschijning: voorovergebogen, traag, monotoon pratend en bevend. Een hippie verdwaald in het yuppentijdperk. Lange, nakrullende, grijze haren, strakke, zwarte leren jas, gouden ketting om de hals, spijkerbroek, afgetrapte bruine laarzen. Hij leefde kennelijk van wat de natuur hem verschafte. Wat dat betreft zit je goed op Kreta. Vrijwel alle grotten bieden onderdak aan een karakteristieke, soms moeilijk waarneembare flora en fauna, zoals de dwergooruil, zes soorten vleermuizen, vliegende honden, champignons en tal van vruchten. Voordat iemand kennis met hem had kunnen maken, kwam de Nederlander op tragische wijze om het leven. Hij werd door de pijl van een jager gedood, omdat deze hem voor een geit had aangezien. De kluizenaar lag languit op een grafsteen, in het dichte struikgewas. De verweerde letters op de steen waren onleesbaar, in tegenstelling tot het getal 1750, dat haarscherp afstak tegen de marmeren ondergrond. De grot van de kluizenaar was nauwelijks gemeubileerd. Zijn enige bezittingen waren een handboek Tai Chi voor Parkinson patiënten, met oefeningen om de motoriek te verbeteren en stijfheid te bestrijden, een oude gitaar en twee afleveringen van een cursus flamencodansen voor huisvrouwen. 

Toen de plaatselijke heelmeester de details van de onbedoelde moordaanslag vernam, kon hij zijn ongeduld nauwelijks bedwingen. Hij moest en zou naar de plaats des onheils gaan. Een sterk voorgevoel suggereerde dat hier de oplossing te vinden was voor de ziekte van Parkinson en andere hersenziekten. En zo gebeurde het dat de heelmeester uit Agia Galini op deze Goede Vrijdag van het jaar 2016 na Christus in z’n oude Deux Cheveaux de weg naar Matala insloeg om het spoor van de heremiet te volgen. Een kwartier later kroop de heelmeester op handen en voeten door het struikgewas, op zoek naar … naar wat eigenlijk? Ineens zag hij wat glinsteren, in het schijnsel van zijn mobiele telefoon. Hij strekte zich om erbij te kunnen, maar gleed weg op een grote steen. Vallend greep hij naar de glinstering in de struiken. Op het moment dat hij de glinstering raakte, schoot er een enorme stroomstoot door zijn lichaam. De heelmeester duizelde in de rondte en voelde zich aangetrokken door een helder licht, dat steeds lichter werd. Een zachte stem bracht hem bij zijn positieven. ‘Je hebt me gevonden. Ik heb me ingeprent, dat iemand de gouden ketting zou vinden.



Welkom in het jaar 1750! Je zult je wel afvragen hoe dit in godsnaam mogelijk is. Dat weet ik ook niet. Ik vermoed dat het waar is wat sommige wetenschappers beweren: dat er niet één heelal is, maar dat er een heleboel zijn. Elk met zijn eigen wetten en frequentie. Toen ik voor het eerst de grot betrad, die mij was aangeraden door een Duitse flamencozanger, die de akoestiek daar zo goed vond, ontdekte ik onder een hoop los zand de gouden munt uit 1750 die jij gelukkig in je hand klemt. Ik liet hem op het moment van de betovering schieten. Het is de sleutel voor een mogelijke terugtocht. We bevinden ons in een ander heelal, met een andere frequentie dan het heelal waarin onze aarde ligt. Beide heelallen lopen parallel. De verbinding werd gelegd door de steen en de munt.
Van streek, maar helder denkend, vraagt de heelmeester wat er met de symptomen van de ziekte van Parkinson gebeurd is. 'Je was er erg aan toe'.
'Ja, ik kom hier om het leven terug te vinden van voor Parkinson. Ik heb intensief gemediteerd en heb me daarop geconcentreerd. Ik beschouw de hersenen niet als een vaste, onveranderlijke grijze massa, maar als een vloeibare netwerk. Als de omstandigheden of iemands geestesgesteldheid daarom vragen, richten de hersenen hun huishouding anders in. Mensen met een hersen infarct kunnen na zeven jaar weer boven Jan zijn. Dan hebben werkloze oudere of nieuwe hersencellen het werk van hun vernietigde soortgenoten overgenomen.
'Neuroplasticiteit,' fluistert de heelmeester.
‘Precies! Bij de ziekte van Parkinson kan dat in theorie ook. In de praktijk passen de hersenen hun structuur wel aan, maar te langzaam. Het herstelproces wordt ingehaald door de progressiviteit van de ziekte. Herinneringen, gevoelens en gedachten kunnen het proces gunstig beïnvloeden. Daar heb ik mij erg mee bezig gehouden. Met mijn verbeelding heb ik waarschijnlijk echter iets heel anders losgemaakt dan ik bedoelde. Door stom toeval heb ik een pad door ruimte en tijd gebaand.
'Nou,…. Toeval? Volgens de stoïcijnen bestaat toeval niet. Wat wij toeval noemen, dat is bij hen het niet kennen van de oorzaken.'
'Alweer raak! Maar trek niet te snel conclusies. Het blijkt allemaal heel anders verlopen te zijn dan ik had ingecalculeerd.'
'Ons verstand is gewoon te beperkt om alles te kunnen vatten. Wat je hebt meegemaakt, is een wonder.'
'Daar lijkt het op. Hoe dan ook, het voordeel is dat de ziekte van Parkinson in die andere dimensie niet telt. Toen ik terug in de tijd flitste, raakte ik meteen ook de ziekte kwijt. En die is niet terug gekomen. Waarom niet? Ik zou het niet weten. Voor mezelf leg ik de nadruk op het onbegrijpelijke en daardoor ongrijpbare van de krachten die op ons inspelen. Noem het God of voorzienigheid. Noem het Heilige Vrede. Agia Galini, zoals jullie zeggen. ’ Op dat moment lijkt de grond onder hun voeten te worden weggetrokken. De Aarde beeft.

P.S. Een artikel in Nature uit 1983 veronderstelt na enig rekenwerk dat de kruisiging van Jezus Christus op 3 april van het jaar 33 rond 15 uur is voltrokken.